donderdag 26 februari 2015

Mohammed Benzakour - Yemma

Voor zijn roman Yemma ontving Mohammed Benzakour de E. du Perronprijs 2013. In het boek beschrijft Benzakour hoe hij zijn Yemma - Marokkaans voor moeder - langzaam ziet afglijden. Ze belandde na een herseninfarct in een rolstoel en werd volledig zorgafhankelijk. De E. de Perronprijs is bedoeld voor mensen of instellingen die “met een cultuuruiting in brede zin” bijdragen aan de multiculturele samenleving.
Uit het juryrapport:
"In rake beelden wordt een zorgwereld geschetst die nog niet op de hoogte lijkt te zijn gebracht van de culturele diversiteit in Nederland.”
Maar dat het boek veel meer is dan een bijdrage aan de multiculturele samenleving blijkt uit een andere passage:
"Zijn observaties en de gevoelens die bij hem opkomen, zijn tegelijk maatschappelijk en algemeen én persoonlijk en intiem. Hij maakt van zijn documentaire een literaire prestatie van de eerste orde."

Samenvatting

Huis, gezin en Allah, dat zijn de domeinen van Mohammed Benzakours moeder. Ze is de echtgenote van een Marokkaanse eerste generatie gastarbeider. Ze is analfabeet en heeft nooit Nederlands geleerd. Na een herseninfarct belandt ze in een rolstoel, verlamd en zonder spraakvermogen. Ze wordt volledig zorgafhankelijk. Zonder haar zoon, die als tolk en  belangenbehartiger optreedt, is ze verloren in een doolhof van ziekenhuizen, therapeuten en zorginstellingen die niet berekend zijn op patiënten zoals zij.
Benzakour beschrijft hoe hij zijn yemma – Marokkaans voor ‘moeder’ – langzaam ziet afglijden. Hij haalt herinneringen op aan zijn vroegere moeder, aan wie zij was en wat hij aan haar te danken heeft. Te midden van een schrijnend gevecht tegen cultureel onbegrip en bureaucratie die
menswaardigheid in de weg staan, doet Benzakour alles om haar leven enigszins te  veraangenamen. (Bron: De Geus)


Leeservaring

De ondertitel van Yemma luidt: Stilleven van een Marokkaanse moeder. En hoewel het Marokkaans zijn zeker een rol speelt in het verhaal, wordt er ook veel aangestipt dat eerder te maken heeft met algemene maatschappelijke tekortkomingen en gevoelens van onmacht en verdriet die herkend zullen worden door de kinderen van iedere moeder die zoiets overkomt.

Ondanks dat er gesproken wordt over een roman, past het woord documentaire misschien beter bij het boek. In korte hoofdstukjes beschrijft Benzakour het verloop van de gebeurtenissen na een operatie waarbij iets fout ging, waardoor zijn moeder een herseninfarct kreeg. Tot aan de dag (ruim een jaar later) waarop ze het verpleeghuis mag verlaten en verbannen wordt naar een flat op de negende verdieping houdt hij een soort dagboek bij. Herinneringen aan vroeger, onbegrip bij de zorgverleners, bureaucratie, zijn en haar verdriet en onmacht: schrijnend zijn de aantekeningen die hij maakt. Bijzonder is dat hij positief probeert te blijven en bijna steeds naar oplossingen zoekt als hulpverleners of verzorgenden het af laten weten.

Een voorbeeld: als hij merkt dat zijn moeder niet meer wil eten, omdat ze de doorgekookte Hollandse groenten niet meer verdraagt, stelt hij voor (op eigen kosten) thuis haar eten te bereiden en dat mee te brengen naar het tehuis. Het wordt hem verboden dat in de kantine met haar op te eten. Ze moeten maar buiten in de tuin gaan zitten. Ze vindt het heerlijk, leeft helemaal op, maar als de winter komt is er een probleem. Hij vindt een kamertje in de kelder waar ze samen kunnen eten. Maar na een paar weken zit er ineens een hangslot op de deur.

De logopedist, de fysiotherapeut, de verpleeghuisarts, allemaal geven ze zijn moeder op. Ze moet maar wachten op een aangepaste woning en verder haar tijd uitzitten in het verpleeghuis. Vaak is hij het er niet mee eens, gaat het gesprek aan met de behandelaars, maar echt geluisterd wordt er niet. Daar zijn zaken genoeg bij die alle bewoners treffen. Stom voorbeeld: vaak moet er met tafels geschoven worden als er rollators of rolstoelen langs moeten. Dat veroorzaakt een oorverdovend gepiep, hinderlijk voor iedereen, maar zeker voor mensen met een gehoorapparaat. Als hij vraagt of er geen viltjes onder de tafelpoten gelijmd kunnen worden, moet er een heel bureaucratisch circus aan te pas komen en als er na een half jaar nog geen schot in de zaak zit, koopt hij ze zelf en lijmt ze er onder.

Het is een heel liefdevol verhaal geworden, maar ook erg verdrietig. Niet meer kunnen communiceren (zijn moeder kan immers ook niet schrijven) doet erg pijn en voelt als rouwen. Alle gevoelens die daarbij horen toont hij heel waarachtig (boosheid, onmacht, schuldgevoelens, wanhoop, depressie) en we krijgen een intiem verhaal te lezen, dat niemand onberoerd zal laten. Gelukkig krijgt ook de humor van sommige situaties een plek en blijft de toon, ondanks alles gericht op positief reageren: hoe pakken we deze tegenslag nu weer aan.

Het is een moeder-zoon verhaal, over vader lezen we heel weinig. Maar hij wordt niet vergeten. Ook hij heeft het er moeilijk mee en als er uiteindelijk een aangepaste woning gevonden is, zal hij mee moeten verhuizen. En dan blijkt hoe triest ook zijn verhaal is. Hoewel er nergens op gezinspeeld wordt, kun je niet anders dan er bij stil staan hoe het dit gezin is vergaan. Zijn vader (een Berber, afkomstig uit het noordoostelijke Rifgedeelte van Marokko) liet in 1975 zijn vrouw en 4 kinderen (waaronder de 3-jarige Mohammed) overkomen naar Nederland. En al zijn ze zelf ongeletterd, hun zoon schopt het ver, dankzij de kansen die hij aangeboden krijgt en benut. Maar nu zijn ze oud en versleten. En voor Nederland overbodig. Terug kunnen ze niet meer (als ze al zouden willen met alle kinderen en kleinkinderen hier). Opgeborgen in een WMO-flat, 9 hoog mogen ze verkommeren en wachten tot het moment waarop ze in een kist terug gebracht worden naar hun geboortegrond.

Het boek deed me denken aan een documentaire in 2012 uitgezonden door de Vara: Ik zie een verre reis. Met daarin het verhaal van de ouders van Turkse Fidan Ekiz. Vergelijkbaar. Het is goed dat deze verhalen verteld worden, het is goed daarover na te denken. Niet dat dat de hedendaagse problemen oplost, maar misschien wordt de bereidheid daar een oplossing voor te vinden dan wel groter. 

De problematiek maakt het zeker geschikt als leesclubboek. Mohammed Benzakour heeft (KLIK HIER) een eigen website.

Mohammed Benzakour - Yemma: stilleven van een Marokkaanse moeder. Breda, De Geus, 2013. Geb. met stofomsl., 220 pg. isbn: 9789044525946

Ik las dit boek als 9/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).

© JannieTr, februari 2015.



donderdag 19 februari 2015

Josha Zwaan - Dwaallicht

De meesten van ons kennen verschillende psychische ziekten van naam en hebben een globaal idee wat ze inhouden. Wie er mee te maken heeft in de directe omgeving heeft waarschijnlijk al een beter beeld van wat ze echt inhouden en betekenen voor het leven van de patiënt en zijn omgeving. Maar hoe het werkelijk is om te moeten proberen te leven met een psychische stoornis? Dat is voor een gezond mens niet voor te stellen, tenzij...... je in de huid kunt kruipen van zo iemand. Maar hoe doe je dat? Josha Zwaan heeft dat mogelijk gemaakt in deze aangrijpende, maar hoopgevende roman.

Samenvatting 

Dwaallicht gaat over leven met een psychische stoornis. Marthes leven wordt beheerst door angsten en wanen. Haar man Barend kijkt machteloos toe en hun kinderen zorgen inmiddels meer voor hun moeder dan zij voor hen. Tijdens een vakantie escaleert de situatie en Barend vertrekt met de kinderen. Marthe belandt in een psychose en zwerft wekenlang door Amsterdam. Heel voorzichtig leert ze zichzelf te accepteren en een sprankje zelfvertrouwen groeit. Maar past zij nog in het leven van haar gezin?
Voor het schrijven van deze roman heeft Josha Zwaan geput uit haar eigen ervaring met depressie en angst en uit haar ervaringen in de hulpverlening aan dak- en thuislozen en verslaafden. (Website Ambo/Anthos).

Leeservaring

Terwijl ik dit schrijf, ligt het derde boek van Josha Zwaan nog niet in de winkel. Eerder al las ik Parnassia (2010) (KLIK HIER)  en Zeevonk (2013) (KLIK HIER), mooie en interessante boeken, met aandacht voor het persoonlijke leed als gevolg van (soms nog onvoldoende bekende) historische gebeurtenissen (de opvang van Joodse kinderen in WO II, een jeugd in een Jappenkamp en getraumatiseerde ouders). Zware thema's en toch geschreven in een rustige en prettig leesbare stijl.
In de voorjaarscatalogus van Ambo/Anthos zag ik dat haar derde boek in februari uit zou komen. Ik vind het een voorrecht dat ik al eerder in de gelegenheid gesteld werd het te lezen. En ik kan met overtuiging zeggen: Dwaallicht overtreft haar vorige boeken! Misschien wel omdat het ook het meest persoonlijke is. Maar net als in de beide andere boeken wordt er op een bijzondere manier aandacht gevraagd voor onbegrepen persoonlijk leed, ditmaal niet veroorzaakt door een historische gebeurtenis, maar door een psychische ziekte. En dat in een spannend en meeslepend verhaal.

Bijna het gehele boek ligt het perspectief bij Marthe. Dat is ook nodig om echt te kunnen begrijpen wat ze doormaakt. Af en toe krijgt Barend het woord. Hij verwoordt wat het voor het gezin en de kinderen betekent om te leven met iemand als Marthe. Al houden ze allemaal nog zoveel van haar, haar ziekte is voor hen verstikkend. En tegelijkertijd een bron van zorg, ook voor de opgroeiende kinderen.

Het verhaal wordt niet geheel chronologisch verteld, maar de opbouw is achteraf bezien wel logisch. De eerste paar bladzijden hebben als titel: Belle-Île, zomer 2000. Marthe is met haar gezin op vakantie in Frankrijk. Ze ligt op het strand, maar voelt zich niet helemaal prettig. Nare herinneringen dringen zich op, maken haar angstig. Ze is bang dat het weer mis zal gaan met haar. Het hoofdstuk eindigt onheilspellend.

Dan volgt een deel met het jaartal 1996 erboven. Ondanks haar angsten probeert Marthe zichzelf te dwingen tot een korte vakantie in Zeeland, om het gezin een plezier te doen. In de loop van dit deel komen we ook meer te weten over haarzelf, haar man Barend en hun kinderen Willem, Jona en Luna. Haar man is cellist in een orkest. Marthe heeft Frans gestudeerd en vertaalt in opdracht Franse literatuur en poëzie. We lezen hoe ze elkaar hebben ontmoet. Tussen de regels door wordt duidelijk hoe erg de angsten, verwarring en chaos in Marthe's hoofd zijn en dat Barend ervan op de hoogte is, maar de situatie probeert te negeren, omdat hij niet meer weet wat hij er aan moet doen. Want Martha wil geen medicijnen en geen hulp, dan blijft er weinig over.
In de vakantie gaat het mis. Door de liefde tussen Barend en Marthe is ze in staat een poging te doen voor hem onder woorden te brengen wat er mis is. Hier een citaat opnemen van die gesprekken zou de zorgvuldige opbouw waarmee de lezer betrokken wordt bij wat er allemaal gebeurt in het hoofd van Marthe, teniet doen. Dat zal ik dus niet doen. Al lezend ontstaat er een beter begrip en is meeleven vanzelfsprekend. Zonder in een dramatische of sentimentele schrijftrant te vervallen, maar soms juist met poëtisch taalgebruik betrekt ze de lezer bij het lot van Marthe.

Dan springen we terug naar 1985, het jaar waarin hun zoon Willem werd geboren. Kort na de bevalling krijgt ze een psychose. Daaraan vooraf krijgen we haar voorgeschiedenis te lezen. En hoe haar ouders, onderwijzers, dokters, psychologen en psychiaters er mee omgegaan zijn. Wat medicijnen destijds betekenden. Haar eerste verblijf in een inrichting, waar iedereen wil dat ze praat over wat er in haar omgaat. Maar dat wil/kan ze niet. Ze wil naar huis en uiteindelijk mag dat en ze bouwt (stiekem) langzaam de medicijnen af die haar gevoelsleven zo vlak maken en accepteert dat de angst terugkomt, maar vertelt het niemand.

In het volgende hoofdstuk (1997) staat een ski-vakantie centraal. Het gaat niet goed binnen het gezin, de kinderen ontzien hun moeder en gaan steeds meer hun eigen gang, Barend trekt zich terug in zijn muziek, is steeds minder thuis en overweegt zelfs een eind aan de relatie te maken. Marthe voelt zich schuldig en stelt een ski-vakantie voor in Oostenrijk, omdat ze weet dat dat voor de rest van het gezin een grote droom is. Maar het blijkt dat ze zichzelf heeft overvraagd en het gaat mis. Barend kan er niet meer tegen en gaat er met de kinderen vandoor.

Marthe stort helemaal in (1998) en raakt op drift. Ze gaat totaal in de war een zwervend bestaan leiden. Komt in de meest ellendige situaties terecht, maar ondervindt ook steun van "lotgenoten". Uiteindelijk wordt ze gevonden en zoekt ze de rust van een klooster op.

In 1998-2000 is Marthe weer thuis. Met medicatie en therapeutische hulp zet ze haar leven weer op de rails. Ze ontdekt dat er tegenwoordig betere medicijnen zijn, met minder bijwerkingen en dat een therapeute een enorme steun kan zijn. Ze kan weer met plezier werken: Franse poëzie vertalen. Ze praat de gebeurtenissen uit met haar kinderen. Alles lijkt de goede kant op te gaan en dan lijkt het haar tijd om weer eens met z'n allen op vakantie te gaan, naar Frankrijk dit keer.

En zo keren we in het laatste hoofdstuk terug naar 2000 op Belle-Île. Zal het dit keer wel goed gaan? Het eerste hoofdstuk eindigde niet zo veel belovend....

Dwaallicht is een roman over liefde, waanzin en verlangen. Maar ook over (Franse) literatuur, muziek en andere vormen van schoonheid. De bovenstaande droge samenvatting kan op geen enkele manier voldoende weergeven wat Josha Zwaan schijnbaar moeiteloos doet: begrip kweken voor iedereen die te maken heeft met deze nare ziekte, als patiënt of als familielid. Scherpe en diepe emoties weet Josha Zwaan invoelbaar te maken, zonder zich te verliezen in dramatisch taalgebruik. Haar stijl blijft rustig en helder en overtuigt daardoor des te meer. Haar zinnen klinken vaak ritmisch en poëtisch, de symboliek is nooit ver weg.

Kortom: een aangrijpend boek over een serieus onderwerp dat voor velen een eye-opener zal blijken te zijn. Onbetaalbare informatie verstopt in een spannend en hoopvol verhaal en geschreven in een prettig leesbare stijl.

Tot slot toch nog maar een citaat, uit de vakantie in Zeeland. Barend leeft zich luidruchtig uit met de kinderen.

"Zijn kreten echoden in haar hoofd, mengden zich met de verwijten die hij haar al maanden maakte. Sinds hun verblijf aan zee verborg hij zijn onvrede, speelde met de kinderen of trok zich terug met zijn cello. Donkere tonen klaagden haar aan, wat hij niet uitsprak klonk iedere avond sterker door in zijn spel. Als de snaren hun stem te luid lieten horen, nam ze de strijkstok uit zijn handen, legde de cello voorzichtig op een zijde en nestelde zich op Barends schoot." 

Net als Parnassia is dit bij uitstek een leesclubboek. Zodra er discussietips beschikbaar voor zijn, zal ik daar nog een link voor maken.

Josha Zwaan - Dwaallicht. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2015. Geb., 256 pg., isbn: 9789026330650

Ik las dit boek als 8/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER)

© JannieTr, februari 2015

maandag 16 februari 2015

Week van het Korte Verhaal 2015

Gisteravond werd voor het eerst aan het begin van de Week van het Korte Verhaal de prijs uitgereikt voor de beste korte verhalenbundel van het voorgaande jaar, met de toepasselijke naam: de J.M.A Biesheuvelprijs (KLIK HIER). Hij ging naar Rob van Essen voor Hier wonen ook mensen. Het is goed dat deze prijs er gekomen is, dankzij crowdfunding weliswaar, maar dat zegt genoeg over de toenemende belangstelling voor de meestal onderbelichte verhalenbundels.

Het leek mij een mooie gelegenheid om eens te kijken welke verhalenbundels ikzelf las de afgelopen jaren. Mijn Boekenkast bestaat al sinds november 2006, maar de eerste jaren daarvan zijn bij de transitie naar een andere host verloren gegaan, zodat ik nog steeds met enige regelmaat bezig ben met het overzetten van de oude teksten (die ik gelukkig nog wel heb). Ik zal proberen het restant van de oude recensies over de verhalenbundels (ca. 5) nog deze week over te zetten.

De ca. 25 op dit blog besproken bundels kun je vinden onder de tag Verhalenbundel. Ik ga ze hier niet allemaal opsommen, ik ga ook geen ranglijst opstellen. Na ze nog eens bekeken te hebben heb ik besloten er een vijftal te noemen die misschien minder bekend zijn, maar waar ik veel leesplezier aan beleefde en die echt de moeite waard zijn. De bespreking vind je door op de titel te klikken.

1. Voor mij ben je hier : verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers - onder red. van Michiel van Kempen (2011).

Ter gelegenheid van 35 jaar onafhankelijkheid van Suriname (2010) stelde Michiel van Kempen een bundel samen met zestien verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers. In deze bundel kun je kennis maken met een aantal van hen via zeer gevarieerde korte verhalen. De verhalen zijn heel beeldend geschreven en de diversiteit geeft precies weer wat de Republiek Suriname kenmerkt: onovertroffen gemêleerd! In mei 2011 overleed Clark Accord, een bekende Surinaamse auteur, wat mij ertoe aanzette met de leesclub in het daarop volgende jaar de Surinaamse literatuur eens nader te bekijken. We hebben er een interessant jaar aan beleefd. De gelezen boeken vind je terug onder het label Suriname.


2. Het dode vissenmuseum - Charles D'Ambrosio (2011).

Over deze bundel hoorde ik zoveel goeds dat ik tegen mijn gewoonte in een vertaling las. En daar kreeg ik geen spijt van. Wie wil weten hoe sterk goede korte verhalen kunnen zijn, zou deze bundel moeten lezen: geen vrolijke kost, maar wel heel goed geschreven! Citaat uit mijn recensie: 
"Een prachtig en tegelijk vreselijk boek dat je geregeld weg moet leggen om het gelezene te kunnen verwerken en dat je toch steeds weer opnieuw oppakt om aan het volgende verhaal te beginnen. Donkere verhalen zijn het, we krijgen een realiteit voorgeschoteld die niet vrolijk stemt. Schrijnende verhalen, zonder hoop voor de toekomst. Maar in een wondermooie stijl: met enkele rake typeringen en goed getroffen beeldspraak gaan de personages leven. De spanning die maakt dat je door blijft lezen, komt waarschijnlijk voort uit de gedachte dat er toch op z'n minst iets van een suggestie moet zijn die op een betere toekomst wijst. Maar nergens wordt dat waargemaakt. Voor sommige mensen zit er nu eenmaal gewoon niets meer in, dan de rauwe realiteit die D'Ambrosio voor ons beschrijft." 

3. Het tuinhuis - Hella Haasse (2006).

In deze verhalenbundel zijn zeven verhalen bijeengebracht die in de loop der tijd her en der verschenen zijn: het eerste werd geschreven in 1948, het een na laatste speciaal voor deze bundel in 2006. Losse verhalen, uit verschillende perioden van haar carrière, maar toch een eenheid: prachtige miniatuurtjes die naar de thema’s in haar romans verwijzen.
Citaat uit mijn recensie:
"Stuk voor stuk zijn het spannende verhalen. Steeds is er iets dat op een onheilspellende manier een grote rol speelt in het verhaal: een geheim, een toevallige samenloop van omstandigheden, een onopgelost mysterie, een historische gebeurtenis die uitgeplozen wordt. En steeds toont Hella Haasse zich een talentvol vertelster. In het korte bestek van het verhaal schept ze een aansprekend decor, geeft ze de hoofdpersoon een overtuigend karakter en werkt ze dwingend naar een verrassende plot toe. De dreiging, het mysterie is al bij de eerste zinnen van elk verhaal sluimerend aanwezig en houdt de lezer goed bij de les. De meeste verhalen zijn ontroerend of hebben een triest verloop en toch zijn ze niet dramatisch. Dat komt door de manier waarop H.H. ze ons vertelt: onderhoudend en sfeervol, maar tegelijk afstandelijk, berustend, constaterend: zo gaat het nu eenmaal soms in het leven".

4. De Franse slag - Martin Bril (2004).


In het boekje staat een groot aantal korte verhalen (ongeveer tweeënhalve pagina). Misschien zijn het columns geweest, maar dat staat nergens vermeld. Ze gaan allemaal over het leven in Frankrijk (in zijn tweede huis) en zijn luchtig van toon. De humor is nooit ver weg en ook de melancholie komt soms om de hoek kijken. Zijn observaties van Hollanders in Frankrijk en de verhalen die hij naar aanleiding daarvan weet te vertellen zijn kostelijk om te lezen. Met mededogen vertelt hij echter ook over het dagelijks leven van de Franse plattelanders en hun sombere toekomst, zonder zwaar op de hand te worden. Vertederend zijn de stukjes waarin zijn nog jonge dochters voorkomen.


5. De kermis van Gravezuid  - Hannah van Wieringen (2012)

Met deze bundel won Hannah van Wieringen de debutantenprijs 2014. De korte verhalen spelen zich allemaal af tijdens de kermisweek, staan op zichzelf, maar zijn toch, via personen of gebeurtenissen, op de een of andere manier met elkaar verbonden. Citaat uit mijn recensie:
"Hannah van Wieringen heeft een prachtige stijl, die me doet denken aan het werk van Gerbrand Bakker en een groter compliment kan ik een auteur niet geven. De verhalen barsten van de emoties, maar ze blijven onderhuids en onbeschreven. Het lijkt zo helder en eenvoudig opgeschreven, maar als lezer moet je aanvoelen om welke emoties het gaat, je moet bij het verhaal betrokken willen worden. En dan volgt de magie  van het onbehagen, het voorgevoel, het inzicht, de veronderstelling. Dit is bij uitstek een boek om minstens tweemaal te lezen, zodat je kunt zien hoe knap het in elkaar zit".

Mocht je een van deze bundels alsnog gaan lezen, dan hoor ik graag wat je er van vindt.

© JannieTr, februari 2015.

maandag 9 februari 2015

Leo Pleysier - De zoon, de maan en de sterren: verhalen

Binnenkort (14 februari 2015) wordt de eerste J.M.A. Biesheuvelprijs (KLIK HIER) uitgereikt voor de beste korteverhalenbundel, aan het begin van de Week van het Korte verhaal. De longlist is inmiddels bekend gemaakt. Onder de 11 genomineerden is ook Leo Pleysier, een Vlaamse auteur, met De zoon, de maan en de sterren. Ik las eerder romans van hem (die bevielen goed), dus leek dit me een mooie gelegenheid om mijn voornemen om dit jaar 5 korteverhalenbundels en minstens 15 Vlaamse boeken te lezen, te combineren. Het bleek een zeer verrassende bundel.

Samenvatting 

Een zoon die vertwijfeld probeert om letters en woorden los te pulken uit het brein van zijn volledig verlamde moeder. Een vader die in gedachten meevliegt met zijn dochter, die diep in Afrika haar oudere broer gaat bezoeken. Een ballonvaart over een gebied dat vooral een geschakeerd taallandschap blijkt te zijn. Een kleine jongen die moet wennen aan de grootvader die bij hem in huis komt wonen. Even bijkomen van de schooldag die erop zit.
In De zoon, de maan en de sterren staan verhalen van het hier en nu naast verhalen die baden in de glans van het verleden en van een betoverde kindertijd. Maar ongeacht de tijd en het decor zijn al deze vertellingen doorspekt met vlijmscherpe, af en toe onthutsende observaties. (Uitgeverij De Bezige Bij).


Leeservaring

Er staan 5 korte verhalen in de bundel, die nogal verschillen in omvang. Het laatste is het kortste en omvat slechts 2 pagina's. Stilleven met fruit is de titel. En dan blijkt dat ook een heel kort verhaal een hele wereld kan oproepen. Een vader en dochter, naast elkaar in de auto. Hij rijdt en zij brengt een jeugdherinnering tot leven. Na schooltijd, met het hele gezin, bijkomen in de tuin. Zin voor zin ontwikkelt zich in je verbeelding het beschreven tableau. De laatste zin is zo mooi dubbel uit te leggen: Heerlijke momenten waren dat, zei ze, en ik zal ze nooit vergeten. (Is het de auteur zelf die dat laatste uitspreekt?).

Het eerste verhaal, Alfabet, heeft 15 pagina's. Maarten is op bezoek bij zijn totaal verlamde moeder en probeert met haar te communiceren via een bord met het alfabet en het knipperen van haar ogen. Het duurt bijna tot het einde van het verhaal voordat de korte zin opgeschreven staat die ze hem wilde zeggen. Een heel indringend verhaal: wat moeder wil zeggen is heel belangrijk voor haar, maar het gaat zo langzaam dat Maartens gedachten geregeld afdwalen. Tot de zin er staat. En inslaat als een bom. Moeders verdriet is Maartens verdriet, alleen denken ze anders over hoe nu verder. Maarten stelt haar gerust, terwijl hij denkt aan de mogelijkheid van een autobom voor de deur (moeder woont naast een Joodse school) en op de radio weerklinkt het Stater Mater.

Lift off telt 20 pagina's en gaat over een vader die zijn dochter naar Schiphol heeft gebracht vanwaar ze naar Lagos zal vertrekken, waar haar broer ook al woont. Hij komt thuis in het lege appartement (zijn vrouw is naar haar werk) en is de rest van de dag van slag. In gedachten vliegt hij met haar mee, praat met haar, vertelt haar wat ze allemaal tegen haar broer moet zeggen. Het is een geweldig voorbeeld van hoe gedachten een eigen leven kunnen gaan leiden als je alleen bent en zoiets ingrijpends als het afscheid en loslaten van je kinderen moet verwerken. Als zijn vrouw 's avonds laat eindelijk thuis komt en er verder weinig woorden aan wijdt, kan hij slapen. De laatste zin is kostelijk: hij hoopt dat morgen voor hem een "bevlogener" dag zal zijn.

Zowel het derde, als het vierde verhaal zijn een stuk langer, resp. 46 en 34 pagina's. Hemelvaart gaat over een ballonvaart. Het verhaal begint met het opstijgen en de beschrijving van wat er allemaal te zien valt. Maar dan gaat het over in een constante stroom van zinnen waarvan de hoofdpersoon zich voorstelt ze te horen, uitgesproken door de mensen daar beneden. Heerlijke opmerkingen staan daartussen: de onzinnige gesprekken die overal gevoerd worden, de angstig uitgesproken gedachten, de eenzame overwegingen. De associaties gaan maar door en ondanks dat ze zomaar weer een andere stem vertegenwoordigen vervelen ze niet snel. Maar dan keren zijn gedachten terug naar de realiteit. "Stop! Genoeg nu! Hou daar mee op, want we zijn al aan het dalen." Heel symbolisch: het opstijgen was geweldig, het zweven een droom, maar de landing is keihard en de realiteit teleurstellend.

De glazen veranda bestaat uit jeugdherinneringen. Het eerste deel gaat over de periode dat grootvader in kwam wonen bij de hoofdpersoon, een kleine jongen nog. Hij is een beetje bang voor de oude man. Het speelt waarschijnlijk vlak na de oorlog. Het tweede deel speelt in de jaren 50, als de jongen iets ouder is. Hij wordt geconfronteerd met een geslacht varken, wat grote indruk op hem maakt. Beide geschreven vanuit het perspectief van het kind. Net als in alle andere verhalen uit deze bundel speelt communicatie een grote rol. Of beter: de problemen ermee.

Een verhalenbundel vormt idealiter een eenheid, qua thema, onderwerp of  stijl. Ik denk dat (naast communicatie) "loslaten" hier voor in aanmerking komt. De moeder kan het leven niet loslaten, ook al lijkt het haast geen leven meer. De vader kan zijn kinderen niet loslaten als ze uitvliegen naar verre werelddelen en hun eigen leven willen leiden. Tijdens een ballonvaart laat je de wereld beneden helemaal los en zweeft erboven en bekijkt alles vanuit een ander perspectief. De glazen veranda laat een jongetje zien dat zijn kindheid achter zich moet laten: zindelijk worden en niet bang zijn voor grootvader, geconfronteerd worden met de dood van mens en dier.

En het allerlaatste, zeer korte verhaal? Het is ook een herinnering, een fijne en die wenst de verteller niet los te laten: "Heerlijke momenten waren dat, zei ze, en ik zal ze nooit vergeten.".


Echt Vlaams?
Een vraag die ik me bij elk Vlaams boek dit jaar zal stellen is: hoe typisch Vlaams is dit boek? Wat woordkeus en stijl betreft nauwelijks: hier en daar een al bekend Vlaams woord, vooral in de gesprekken en tijdens de ballonvaart. Hoewel de situering meest Vlaams is (Antwerpen, Turnhout), is het thema van de bundel niet aan deze omgeving gebonden.


Leo Pleysier - De zoon, de maan en de sterren. Amsterdam, De Bezige Bij, 2014. Geb., 127 pg. ISBN:9789023485216.

Ik las dit boek als 7/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015(KLIK HIER).

© JannieTr, februari 2015.

dinsdag 3 februari 2015

Beste Buren: 2015 is het jaar van Vlaanderen-Nederland

Dit weekend vond ik bij de tijdschriftenkiosk een Speciale editie van Elsevier, met de titel: Ons België. Wat Belgen en Nederlanders verbindt en scheidt, 200 jaar nadat zij een koninkrijk vormden.

Na de nederlaag van Napoleon in 1815 bedacht men tijdens het Congres van Wenen, dat er een sterke bufferstaat moest komen aan de noordgrens van Frankrijk. Dat werd het Koninkrijk der Nederlanden, een samenvoeging van het huidige België, Nederland en Luxemburg, onder het gezag van Koning Willem I. Een lang leven was deze staat echter niet beschoren: van 1815 tot 1830, het jaar van de Belgische opstand. Negen jaar later werden de scheidingspapieren getekend.


De laatste jaren is er sprake van steeds meer belangstelling voor onze zuiderburen. Voor 1815 was er zeker van verwantschap sprake, na 1830 veranderde dat. De laatste jaren is er echter weer sprake van toenadering en ontdekken we dat we toch meer verwantschap hebben, dan we dachten. Vandaar de titel van de glossy: ONS BELGIË.


De inhoud is zeer de moeite waard. Aan allerlei aspecten wordt aandacht besteed: de geschiedenis (samen en apart), feiten en cijfers (statistieken vergeleken), portretten (van Vlamingen die succesvol zijn in Nederland),  Nederlanders (wonend in België en gemengde huwelijken) , politieke verhoudingen (o.a. Groot Nederland?), economie, literatuur, cultuur, culinair, onderwijs. Deze droge opsomming doet geen recht aan de gevarieerde en aantrekkelijk gepresenteerde inhoud. Heel speciaal is bv. de paginagrote tekening van het "Literair banket" waar je (als op een zoekplaatje) 20 Vlaamse auteurs kan proberen te herkennen. De titel van het artikel luidt: Van stiefbroertje tot literaire broer....

Het komende jaar, van februari 2015 tot februari 2016 is het jaar van Vlaanderen-Nederland. Het accent ligt daarbij op creativiteit en culturele samenwerking. De glossy biedt een mooie kans om het geheugen op te frissen en daarna des te meer van de geplande projecten te kunnen genieten en profiteren.


Ons België. Amsterdam, Elsevier, febr. 2015. Glossy, 98 pg., € 8,95.

Hieronder meer informatie over de opening en het programma:
(Bron:Nederlandse Ambassade- Brussel)

Beste Buren begint!
 
Op 8 februari 2015 gaat BesteBuren - het jaar waarin we Vlaams-Nederlandse creativiteit en culturele samenwerking vieren - officieel van start in Lantaren Venster, Rotterdam. Met bijdragen van onder meer de minister-president van de Vlaamse regering Geert Bourgeois, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders, de Nederlandse en Vlaamse ministers van cultuur Jet Bussemaker en Sven Gatz, de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb en de wethouder Cultuur van Rotterdam, Adriaan Visser. Bovendien zijn er bijdrages van diverse Vlaamse en Nederlandse artiesten zoals Typhoon, Jef Neve, Abdelkader Benali, Annelies Verbeke, Ann Van den Broek, Brigitte Kaandorp en Naomi Velissariou. Tijdens het openingsprogramma maken de Nederlandse en Vlaamse ministers van Cultuur, Bussemaker en Gatz, de laureaat bekend van de Prijs der Nederlandse Letteren 2015.

Programma februari 2015 – februari 2016
Het jaar bestaat uit een programma van projecten in heel Vlaanderen en Nederland, variërend van klassiek tot cutting edge, van highbrow tot volkscultuur, en alles ertussenin. Opvallende samenwerkingen komen er onder meer met Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en het Design Museum in Gent en met Stichting Urban Stylistix en Street Art Belgium. Bekijk de BesteBuren-agenda hier, en een overzicht van de eerste 50 gefinancierde projecten hier. De selectie voor de tweede ronde loopt momenteel.

Matchingfonds
De Vlaamse en de Nederlandse overheid hebben een matchingfonds beschikbaar gesteld om nieuwe culturele projecten te ondersteunen. De nadruk van gehonoreerde projecten ligt op jonge makers, verrassing, toekomstbestendigheid en innovatie. Aan het Vlaams-Nederlands Huis deBuren (Brussel) en DutchCulture (Amsterdam) is gevraagd het fonds te beheren en ceremoniemeesters te zijn van het feest.

BesteBuren Uitwisselingen
Centraal bij BesteBuren staat het concept van uitwisselingen. BesteBuren roept geïnteresseerden daarom op een uitwisseling aan te gaan met een Vlaamse of Nederlandse counterpart. Dat kan zowel letterlijk als figuurlijk. Wissel eens van stoel en maak kennis met de cultuur en creativiteit aan de andere kant van de grens.

Meer informatie op www.besteburen.eu, Facebook en Twitter @BesteBuren #BesteBuren. Schrijf je hier in voor de digitale nieuwsbrief.

© JannieTr, februari 2015.

maandag 2 februari 2015

Sprekende gevels in Middelburg: Poëzieweek 2015

1 februari: een gure, winderige zondag. Niet te vergelijken natuurlijk met die dag in 1953, toen de Zeeuwen werden getroffen door de Watersnoodramp. Maar toch roept die vlagerige, waterkoude wind en de ijzige regen een huiveringwekkend beeld op. Bij het Watersnoodmuseum (KLIK HIER) in Ouwerkerk wordt straks de jaarlijkse herdenking gehouden, maar wij vluchten de stationsrestauratie binnen om te wachten op onze vriendinnen uit Haarlem voor een dagje Middelburg. Uiteraard heeft de trein vertraging, maar de koffie smaakt best en het is hier warm. Als zij zich er ook tegoed aan gedaan hebben, is het droog en kunnen we richting Centrum.

Gillissen & Co in Haarlem
De beide dames hebben een gezellige en goedlopende boekwinkel in Haarlem-Noord (KLIK HIER), maar zijn zo nieuwsgierig naar de onvolprezen Drvkkery (KLIK HIER) dat ze op deze koopzondag (als hun eigen winkel gesloten is) graag eens een kijkje willen nemen.
Ze zijn onder de indruk, wijzen elkaar (en ons) op details die inspiratie kunnen zijn voor hun eigen winkel en worden een klein beetje jaloers op zoveel ruimte. Er wordt zelfs even gebrainstormd over eventuele uitbreidingsmogelijkheden. Maar dan begint de maag te knorren: er wordt een prima plekje voor ons geregeld en tijdens een overheerlijke lunch, met veel Zeeuwse producten, kunnen we even uitgebreid bijpraten. Ideaal zo'n eetgelegenheid binnen in een boekwinkel.

Drvkkery in Middelburg
Voor in de winkel heeft ook de VVV een balie, want uiteraard maken Gillissen & Co ons er op attent dat het poëzieweek is. De VVV heeft diverse stadswandelingen, waaronder een gedichtenroute: een mooie manier voor hen om zowel iets van de nog onbekende stad te zien als de gevelgedichten te lezen. Het wordt een fijne dwaaltocht, waarbij we geregeld even van de route afwijken om langs de vele smalle steegjes en straatjes verscholen binnenplaatsjes te ontdekken.

In de folder lezen we: In de zomer van 2007 ontstond het idee om in het centrum van Middelburg gedichten van Zeeuwse dichters op gevels van bijzondere panden aan te brengen. Het idee werd door de Gemeente positief ontvangen en de Stichting Kunst- en Cultuurroute Middelburg ontving subsidie. Het eerste gedicht werd op 4 juli 2009 onthuld en inmiddels zijn er 18 gedichten gerealiseerd. De bedoeling is, dat het er uieindelijk ongeveer 25 zullen worden. Het thema van de route die langs deze GEVELS in Middelburg voert die SPREKEN is "Mensen, Zee en Land".

En zo komen bij toeval de poëzieweek en de herdenking van de Watersnoodramp samen. In de folder staat eerst het nodige over de historie van de stad en bij de routebeschrijving meer over de dichter en gedicht dat je op de gevel ziet. Er zit ook nog een duidelijk kaartje bij voor wie misschien, net als wij, af en toe af wil wijken van de route.

Onder de dichters o.a. Hans Warren, Martinus Nijhoff, Andreas Ooshoek, Hans Verhagen en André van der Veeke. (Zie voor meer info over de gedichten: ZEELAND GEBOEKT).

Onderstaand gedicht als voorbeeld.

Stadswandeling Middelburg
Mare Nostrum

Het blauwe water lacht zich wit
Schuimend naar het wachtend land
Kruimend om de hoogste zit
En elke korrel, reikt het zand

Als op de schouders van hun God
Juichen jonge stormen rond
Spartelend in klein genot
En elke druppel kust haar mond

Zij stroomt als lava uit de zee
Stapelt, stapelt, stapelt op
Golven groeien met haar mee
En plots zet zij het leven stop

De diepste adem valt je weg
Stokt en valt als zij verschijnt
Dus ademloos als ik haar zeg
Dat met haar komst mijn angst verdwijnt


Het is van Henri Looymans.

Nog even warm worden in "De Vriendschap" op de Markt (kan het toepasselijker) met verse muntthee en worteltaart. En dan weer richting station. De trein is op tijd, de bus naar Zeeuws-Vlaanderen ook. De wind is gaan liggen, de hemel kleurt nog even rood voor de zon onder gaat. Onder de Westerschelde door rijden we naar de overkant. De zee houdt zich gedeisd....


© JannieTr, februari 2015.