zondag 7 oktober 2007

Kristien Hemmerechts – Donderdagmiddag half vier


In een Belgisch provinciestadje komt op een donderdagmiddag om half vier het 12-jarige meisje Karen om het leven door een stom ongeluk met een camionette. Rond dit centrale gegeven heeft Kristien Hemmerechts een roman gesponnen waarmee ze, volgens een interview met Opzij (maart 2002), mensen wil ontroeren of in verwarring brengen. Voor mij gold bij het lezen ervan vooral dat laatste.

Op de achterflap staat: Dit is een boek over kinderen. Over mensen die kinderen willen maar ze niet kunnen krijgen, of ze kunnen krijgen maar ze niet willen, of ze krijgen zonder ze te willen, of ze willen en ook krijgen. (….) Ik heb dit boek geschreven omdat ik stilaan geloof dat de belangrijkste relatie die een mens in zijn leven kan hebben, die met zijn of haar kinderen is, ongeacht het succes of het falen ervan. Meer en meer geloof ik dat ouders onvoorwaardelijk van hun kinderen moeten houden, hoe moeilijk dat ook is. Dit boek is dan ook opgedragen aan alle kinderen, dus aan ieder van ons.
Een voorwaarde om je lezers te kunnen ontroeren of in verwarring te brengen is, volgens Hemmerechts, dat je zelf geraakt bent. Dit boek heeft haar een paar maal een huilbui bezorgd. Dat is op zich niet zo verwonderlijk, als je bedenkt, dat zij tijdens haar eerste huwelijk 2 van haar 3 kinderen als baby heeft verloren, waarna dat huwelijk strandde. (Bron: NEDWEB).

Constante in haar fictiewerk is het thema van het menselijk onvermogen: door verlies en gebrekkige communicatie zijn haar personages vaak niet in staat greep op hun leven te krijgen en blijvende, bevredigende relaties aan te gaan. Ze blijven vaak met hun hoofd in het verleden hangen en worden geteisterd door gevoelens van vervreemding, eenzaamheid en schuld.
Haar stijl en techniek kenmerken zich door een tamelijk afstandelijke registratie van gebeurtenissen en gedachtes; rechtstreeks ingrijpen in een verhaalgebeurtenis doet zij nauwelijks, zij toont - zonder te moraliseren - personages en gebeurtenissen die vastlopen. Vaak vertrekken haar romans vanuit een eenvoudig en herkenbaar gegeven (een sterfgeval, een scheiding), waar vervolgens verschillende verhaallijnen en personages omheen opgezet worden die een complex netwerk opleveren, dat niet alleen voor de personages maar soms ook voor de lezer verlammend werkt. (Bron: Wikipedia)

Er kan zonder meer gesteld worden, dat ook Donderdagmiddag half vier aan bovenstaande kenmerken voldoet. In afzonderlijke hoofdstukken maken we kennis met meerdere personen, die allemaal uiteindelijk op de een of andere manier direct of indirect met het verongelukte meisje Karen te maken hebben. We leren de personages kennen via een personaal perspectief. Daardoor wordt het ondanks de vrij afstandelijke stijl mogelijk je als lezers iets meer in te leven in de hoofdpersonen. Van allemaal wordt vooral hun relatie met hun ouders en/of kinderen belicht. Voor een aantal is Karen maar bijzaak. Nergens ook wordt het verdriet of de wanhoop die deze dood veroorzaakt moet hebben bij de ouders dramatisch uitgewerkt. Het meest ontroerend is misschien wel het hoofdstuk dat Karen, al overleden, maar nog niet helemaal “weg” zelf aan het woord laat.

Verder maken we o.a. kennis met:
- Damien, de tikleraar en eigenaar van de camionette, vol tikmachines, die op donderdagmiddag les komt geven op school. In zijn jeugd werd hij ernstig mishandeld door zijn vader, hij trouwde, kreeg een zoontje, maar verliet zijn gezin toen zijn vrouw hem bedroog. Hoewel hij veel van zijn zoon houdt, begint hij er aan te twijfelen of het kind wel van hem is.
- Sam, de stadsarchitect, die een verhouding heeft met Anna, een schoonmaakster. Hij bezoekt trouw elke week zijn moeder, net als zijn 4 broers, uit dankbaarheid voor wat zijn moeder voor hen betekend heeft nadat hun vader jong overleed (zijn moeder was toen in verwachting van de laatste broer).
- Anna, die als stiefmoeder heel veel hield van 3 jonge kinderen, maar uiteindelijk niet meer op kon tegen de hardvochtigheid waarmee haar man haar behandelde. Na haar vertrek maakte hij de verdrietige kinderen wijs, dat ze niet meer van ze hield en andere kinderen gevonden had, die ze liever vond. Sam ontdekt bij toeval, dat ze de door haar ex afgedwongen sterilisatie ongedaan wil maken, om samen met hem toch nog een kans te hebben op een eigen kind.
- Bea en Tamara, vriendinnen, die op de betreffende dag naar cursus gaan: ze horen Griekse mythen en andere verhalen over het offeren van kinderen door hun ouders. Op de terugweg rijden ze bijna een peuter dood, maar het onheil wordt nog net afgewend. Terwijl op datzelfde moment Karen, de enige dochter van Bea om het leven komt. Tamara heeft 4 zonen. Met Bea deelt ze het geheim van de onvruchtbaarheid van de man van Bea en de k.i. die tot de geboorte van Karen leidde. Ze zijn er in discussie over of ze het aan Karen moeten vertellen, op het moment dat er bijna een ongeluk gebeurt.
- Hassan, het vriendje van Karen. We leren hem vooral kennen van de verhalen die hij vertelt aan Karen: zelfverzonnen1000-en-1-nachtverhalen, waar het ook steeds draait om ouders en kinderen. Zowel Hassan als Karen weten dat hun vader hun echte vader niet is, maar hebben er een goede band mee.
Ook de overige, minder uitgebreid behandelde figuren, kunnen op de een of andere manier verbonden worden met het thema: ouders en kinderen.

De indruk die het boek bij mij achterlaat, is geen ontroering, geen bewondering voor een indrukwekkende structuur of een verrassende plot, maar vooral verwarring. Zoals op de achterflap al staat: het gaat vooral over kinderen. Karen en haar ongeluk zijn nog minder dan een kapstok om alle soorten houdingen die mensen t.o.v. het hebben en krijgen van kinderen kunnen hebben. En over hoe kwetsbaar kinderen zijn: wat de gevolgen voor de rest van hun leven kunnen zijn in een verknoeide jeugd. Wat egoïstische of verknipte ouders kunnen veroorzaken. En welke filosofische en psychologische waarden mythen en sprookjes hebben.

Die zaken zijn op allerlei plekken en niveaus te vinden, maar maken het daarmee een zwaar boek. Je moet het verhaal meer dan eens lezen om zowel alle onderlinge verhoudingen, als alle gedachten en houdingen van de verschillende hoofdpersonen t.o.v. de ouder/kind relatie te kunnen doorgronden. En dat maakt het verwarrend. Of je leest het toch gewoon als een roman, maar dan blijft het verhaal wel een beetje bleekjes, met slechts hier en daar iets van ontroering.

© JannieTr, oktober 2007.

Amsterdam, Atlas, 2002. Paperback, 237 p., isbn: 90-450-0802-5.

(Waardering: 6,5) N.B. DIT BOEK WERD OVERGEZET VANUIT MIJN OUDE WEBLOG EN HEEFT DUS EEN IETS ANDERE FORMAT.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten